schedels blad 9

Poster

  • Verzamel alle tekst, tekeningen en tabellen die je op de poster wil zetten.

  • Schrijf zoveel mogelijk op blanco papier. Als je dat moeilijk vindt, kun je met potlood hulplijntjes trekken.
    Tekenen moet je altijd op blanco papier,

  • Schrijf niet te klein. Neem een iets grotere regelafstand dan normaal.
    Als je een tekstverwerker gebruikt, neem dan een iets grotere letter.

    Maak de tekst niet te breed. Je kunt de breedte van een half A-4 aanhouden.

  • Knip als je alles hebt, de tekst en tekeningen uit en rangschik ze op de poster.
    Plak alles op als je tevreden bent over de indeling.

  • Geef de poster een titel en maak tussenkopjes.
    Zorg ervoor dat de titel en de tussenkopjes duidelijk te onderscheiden zijn van de andere tekst. Dan bijvoorbeeld door ze te een kleur te geven o.i.d..
    Door een goed gebruik van tussenkopjes wordt de poster overzichtelijk.

  • Je mag altijd plaatjes gebruiken als illustratie.
    De plaatjes moeten wel iets met de tekst te maken hebben en de plaatjes mogen niet in de plaats komen van eigen waarnemingen.

  • Vergeet niet op te schrijven waar je de informatie vandaan gehaald hebt: de bronvermelding.
    • Dat doe je zo:

      Bij informatie uit boeken:

      eerst de titel van het boek, dan de schrijver.

      Voorbeeld

      Elsevier Insectengids, M Chinery

      Wat vind ik in sloot en plas, Dr W.J Prud'Homme

      Bij informatie van internet

      naam van de site en het "adres".

      Voorbeeld

      Bioplek - www. bioplek.org

      Kliederen met water - http://www.groenewelle.nl/milieutoezicht/internet_project/index.html

  • Zorg ervoor dat het geheel er aantrekkelijk uitziet.




©scholte/marree