Het
maken van een preparaat van
huidmondjes.
De
huidmondjes zitten in de opperhuid. In de
cellen van de opperhuid zitten geen
bladgroenkorrels.
Het
vliesje dat je van een blad onderzoekt
moet dus niet groen zijn.
- Bij
sommige bladeren (bijvoorbeeld iris en ui)
kan een blad dubbel gevouwen worden en
gebroken, waarna voorzichtig de stukken
blad los gescheurd worden.
De niet groene vliesje op het scheurvlak
zijn dun genoeg.
- In andere
gevallen is het beter om een stukje
opperhuid met een pincet los te
trekken.
Het maken
van een afdruk van
huidmondjes.
Het
tellen van huidmondjes.
- Leg een
stukje grafiekpapier onder de
microscoop.
- Gebruik
een niet te sterke vergroting
(bijvoorbeeld 200x).
- Bepaal
met behulp van de maatverdeling de
oppervlakte van het gezichtsveld.
Dat kan op 2 manieren
1Het aantal vierkantjes in beeld schatten
(in de afbeelding ongeveer 7)
2.De diameter van het beeld bepalen en de
oppervlakte berekenen (¹R2)
( In de afbeelding= R ongeveer 1.5 mm,
¹=3.14.De oppervlakte is dus 7.1 mm2)
- Neem het
gemiddelde van tenminste 5
metingen.
Opmerking:
Nauwkeuriger
metingen kunnen met de oculairmicrometer
uitgevoerd worden. Zie techniek.
Het
onderzoek van huidmondjes met een
binoculair
Huidmondjes
kunnen met een binoculair direct bekeken
worden.
- Gebruik
een vergroting 40x.
Vooral
huidmondjes in niet groene delen van
bladeren zijn geschikt voor onderzoek. Ze zijn daar makkelijker waar te nemen..
|