[home][inhoud][inhoud bovenbouw][inhoud practicum][links][copyright]

 
Enzymen
Techniek 3.5

 


Werking van lipase

methode 1 met pH-meter

In de alvleesklier(=de pancreas zit alvleessap(=pancreatine) daarin zitten verschillende soorten enzymen.

  1. amylase dat zetmeel omzet in maltose
  2. peptidase dat grote eiwitmoleculen afbreekt tot tripeptiden en dipeptiden
  3. lipase dat vet afbreekt tot glycerol en vetzuren.

De vetafbraak door lipase kan worden aangetoond aan de hand van de vrij komende vetzuren.
Hoe meer vet afgebroken hoe zuurder de oplossing wordt.
Deze methode is dus niet geschikt om de invloed van de pH op de werking van lipase te meten, omdat
de pH door de werking van het enzym verandert. (lager wordt.)

 

Vet lost niet op in water. Enzymen lossen wel op in water. Om lipase te laten inwerken op vet moet het vet in kleine druppeltjes verdeeld worden die gemengd worden met water waarin de lipase zit. Zo'n mengsel van druppeltjes vet in water noemt men een emulsie.

Melk is een emulsie van vet.

  • Gebruik onverdunde melk.
    Gebruik een 2% pancreatine-oplossing. De oplossing moet vers zijn.
    Meng deze in een verhouding 1:1 (bijvoorbeeld 20 ml van elk)
  • Meet met een pH papiertje of een pH-meter de pH van melk en de pH van de lipase oplossing.
  • Maak de oplossingen met een 5% natriumwaterstofcarbonaat (NaHCO3) een beetje basisch (pH tussen de 7 en de 8)
  • Op het moment dat de lipase en de melk bij elkaar gevoegd worden begint de proef.
    Meng goed.
  • Zet de reageerbuisjes in een waterbad met een constante temperatuur.
  • Meet gedurende een bepaalde tijd (bijvoorbeeld om de 3 of om de 5 minuten) de pH met een pH-papiertje of een geijkte pH-meter.
    Hoelang er gemeten moet worden, hangt af van de snelheid waarmee het ver verteerd wordt en dus vetzuren ontstaan.