Werking van lipase
methode
1 met pH-meter
In
de alvleesklier(=de pancreas zit
alvleessap(=pancreatine) daarin zitten
verschillende soorten enzymen.
- amylase
dat zetmeel omzet in maltose
- peptidase
dat grote eiwitmoleculen afbreekt tot
tripeptiden en dipeptiden
- lipase
dat vet afbreekt tot glycerol en
vetzuren.
De
vetafbraak door lipase kan worden aangetoond aan
de hand van de vrij komende vetzuren.
Hoe meer vet afgebroken hoe zuurder de oplossing
wordt.
Deze methode is dus niet geschikt om de invloed
van de pH op de werking van lipase te meten,
omdat
de pH door de werking van het enzym verandert.
(lager wordt.)
Vet
lost niet op in water. Enzymen lossen wel op in
water. Om lipase te laten inwerken op vet moet
het vet in kleine druppeltjes verdeeld worden
die gemengd worden met water waarin de lipase
zit. Zo'n mengsel van druppeltjes vet in water
noemt men een emulsie.
Melk
is een emulsie van vet.
- Gebruik
onverdunde melk.
Gebruik een 2% pancreatine-oplossing. De
oplossing moet vers zijn.
Meng deze in een verhouding 1:1 (bijvoorbeeld
20 ml van elk)
- Meet
met een pH papiertje of een pH-meter de pH
van melk en de pH van de lipase
oplossing.
- Maak
de oplossingen met een 5%
natriumwaterstofcarbonaat (NaHCO3)
een beetje basisch (pH tussen de 7 en de
8)
- Op
het moment dat de lipase en de melk bij
elkaar gevoegd worden begint de proef.
Meng goed.
- Zet
de reageerbuisjes in een waterbad met een
constante temperatuur.
- Meet
gedurende een bepaalde tijd (bijvoorbeeld om
de 3 of om de 5 minuten) de pH met een
pH-papiertje of een geijkte pH-meter.
Hoelang er gemeten moet worden, hangt af van
de snelheid waarmee het ver verteerd wordt en
dus vetzuren ontstaan.