Bloedsomloop
|
Techniek
6.5
|
Meten
hartslagfrequentie
Om een
beeld te krijgen van de invloed van
activiteit op de hartslag, moet de hartslag
in rust en meteen na een bepaalde inspanning
gemeten worden. Het kan ook erg interessant
zijn het verloop na de actie te bekijken door
1, 2 en 3 minuten na die inspanning te meten.
Bij niet al te zware inspanning, bijvoorbeeld
15 diepe kniebuigingen in een halve minuut,
moet bij personen met een goede conditie de
hartslagfrequentie weer na één
minuut rust de rustwaarde hebben.
Handmatig
meten
De
hartslag wordt meestal gemeten bij de
polsslagader. Wanneer de polslag niet goed te
voelen is, kan gekozen worden voor de
halsslagader.
Foutenmarge
Meestal
wordt de hartslag per 15 of 30 seconden
gemeten en met 4 of 2 vermenigvuldigd om de
frequentie per minuut te krijgen. Op die
manier is het onmogelijk op een frequentie
van bijvoorbeeld 79 te komen. Dat betekent
dat rekening gehouden moet worden met een
zekere onnauwkeurigheid. Bereken daarom de
frequentie als volgt:
(aantal
slagen in 15 sec ± 1) x 4 of (aantal
hartslagen in 30 sec ± 1) x 2.
Voorbeeld:
gemeten 15 slagen in 15 sec --->
hartslagfrequentie (15 ± 1) x4 = 60
± 4.
Methode
- Laat de
proefpersoon rustig en ontspannen gaan
zitten en meet gedurende 15 of 30 sec de
hartslag.
- Laat de
proefpersoon de gekozen activiteit
uitvoeren en meet onmiddellijk na afloop
daarvan.
Voor mogelijke activiteiten zie Techniek
gaswisseling/bloed 6.10.
- Meet,
indien gewenst, nogmaals 1 min, 2 min en 3
min na afloop van de actie. Let op dat je
rekening houdt met de tijd dat je gemeten
hebt. Wanneer per 15 seconden gemeten
wordt, moet de tweede meten na 45 seconden
komen.
- Bereken
de hartslagfrequentie op de manier die
eerder uitgelegd is.
- Zet de gegevens in een
grafiek (zie
Techniek verslagen 9.2)
Je kunt
een beeld krijgen van de hartcapaciteit door
een schatting te maken van het
hartminuutvolume (HMV) in rust en direct na
activiteit.
HMV = fH
(hartslagfrequentie) x Vs (slagvolume per
kamer)
In rust is
het slagvilume normaal ongeveer 70 ml. Bij
inspanning kan dit oplopen tot 120
ml.
|
|