[home]
[inhoud site][Inhoud bovenbouw][practicum][links]

Verslag

Techniek onderbouw 1.1

Aanwijzingen voor het maken van een verslag 1

 
Inhoud van een practicumverslag

Voorbereiding

Ga na welke onderdelen in het verslag moeten worden opgenomen. Lees goed de opdracht.
Lees voor je begint de aanwijzingen over de verzorging van het verslag goed door: techniekkaart onderbouw 1.2.

Een verslag bestaat uit een aantal hoofdstukjes.
De dikgedrukte termen moet je als hoofdstuktitel gebruiken.
Het is belangrijk dat de hoofdstukjes in de goede volgorde in je verslag komen te staan.

  • Titel

    Boven een verslag moet een titel gezet worden. De titel moet duidelijk maken waar het verslag over
    gaat.

  • Inhoudsopgave

    Hierin moeten de titels van de hoofdstukjes staan en de nummers van de bladzijden waarop die hoofdstukjes beginnen.

  • Inleiding

    Om een onderzoek goed te kunnen uitvoeren, moet je soms eerst achtergrondinformatie opzoeken.
    Die informatie moet je verwerken in dit hoofdstuk.

    Denk eraan dat je nooit teksten of delen van teksten letterlijk over mag nemen uit een bron. Je moet
    de informatie altijd in je eigen woorden weergeven.
    Vergeet niet de bronnen te noteren.

  • Doel van het onderzoek (of Onderzoeksvraag)

    Waarom doe je de het onderzoek? Wat wil je te weten komen?


  • Hypothese

    Wat denk je dat het antwoord is ? Wat verwacht je?
    • De hypothese moet niet zomaar een gok zijn , je moet dan ook nooit getallen vermelden.
      Je moet altijd aangeven waarom je denkt dat dit het antwoord is. Je maakt dan gebruik van dingen die je al weet, van de theorie die je al gehad hebt.

    • Het is niet altijd mogelijk om een hypothese te maken. Als je bijvvooorbeeld met de microscoop bepaalde cellen wilt bekijken, kun je moeilijk van te voren bedenken hoe die eruit zullen zien.
      In die gevallen maak je dan ook geen hypotese. Je slaat dit hoofdstukje dan over.


  • Werkwijze

    materiaal

    Welk materiaal heb je bij de proef gebruikt?
    • Zet dit onder elkaar

methode

Hoe heb je de proef/ het onderzoek precies gedaan?

  • De werkwijze moet heel nauwkeurig opgeschreven worden. Iemand anders moet het onderzoek na kunnen doen!
  • Maak, als dat mogelijk is, een afbeelding van de opstelling en geef er een toelichting bij.
  • Het is een verslag van wat jij gedaan hebt. Schrijf de methode daarom niet als opdracht op, maar gebruik de "ik" of "wij "vorm.

  • Resultaten

    Wat heb je waargenomen? Wat heb je gezien? Wat heb je gemeten?
    • Bij de resultaten horen de beschrijvingen van wat je waargenomen hebt en de tekeningen.
    • Als de waarnemingen in getallen uitgedrukt worden, moet je deze in een tabel zetten en van de verwerkte gegevens ook een grafiek maken.
  • Nabespreking

    Conclusie
    Wat blijkt uit je resultaten, Wat is je conclusie?
    • Schrijf op wat je hebt geleerd uit de resultaten.
      • De conclusie laat je zien wàt je te weten gekomen bent. Je geeft dus antwoord op de vraag die je in het doel gesteld hebt.
    • Zet erbij op welke resultaten je de conclusie baseert, welke gegevens je voor je conclusie
      hebt gebruikt.                             
    • Let op! Als je géén antwoord kunt geven op de onderzoeksvraag is dát je conclusie.`
      Zet er dan wel bij waarom je geen antwoord kunt geven.

Vergelijken met hypothese/theorie

  • ls je een hypothese gemaakt hebt, schrijf hier op of je verwachtingen klopten of niet. Als je resultaten anders zijn dan je verwachtte, probeer daar dan een verklaring voor te vinden.
  • Kun je de resultaten verklaren?
    Probeer een verklaring te vinden voor de gevonden resultaten. Je kunt een verklaring geven met behulp van de theorie die je geleerd hebt of in boeken de bijbehorende theorie opzoeken.

Evaluatie

Is alles goed gegaan? Wat is er minder goed gegaan
?

  • In dit deel schrijf je op wat je achteraf bekeken anders of beter had kunnen doen.
    Je kunt ook suggesties geven voor een verbeterd onderzoek of een vervolgonderzoek.

Naar verzorging van een verslag

 


© scholte/marree 2000